Enige maatschappijkritiek in het werk van Bomans

Proeve ener bijdrage voor de website van het Godfried Bomans Genootschap door Arnold J. Bomans, 24 aug 2021

In het werk van mijn illustere oom kwam ik een aantal passages met maatschappijkritiek tegen waarvan de sfeer mij meer beviel dan de verbetenheid in veel hedendaagse analyses. De reden is dat die kritiek in In het werk van mijn illustere oom kwam ik een aantal passages met maatschappijkritiek tegen waarvan de sfeer mij meer beviel dan de verbetenheid in veel hedendaagse analyses. De reden is, dat die kritiek niet een bepaald kamp vertegenwoordigt en Bomans bijna terloops de kern raakt, zoals enkele penseelstreken een schets kunnen opleveren die treffender is dan het uiteindelijke schilderij. Ik wil graag een paar van die passages op een rij zetten en de urgentie ervan aangeven: de rode draad is de afbraak van onze leefomgeving, een thema dat Bomans vanouds na aan het hart lag. Als inleiding moet ik beginnen met een citaat uit het boek ‘Het Land van de Dwazen’ van de Belgische geschiedkundige Karel van Isacker.

DE ANALYSE DOOR VAN ISACKER

SameSamengevat luidt Van Isacker’s analyse van ons tijdsgewricht als volgt. ‘Het land van de dwazen, dat is het land waar de natuur stelselmatig wordt vernield, waar schoonheid en oorspronkelijkheid worden opgeofferd aan de welvaart; het land met de vergiftigde lucht, met het lawaai en de stank van de steden, met het vernielde landschap…Het land van de dwazen, dat is het land waar men het normaal vindt acht uur per dag, vier vijfden van het leven, weg te gooien aan een zinloos werk dat de mensen leeg maakt en verstikt; het land waar men in ruil voor een salaris graag zijn ziel en zijn vrijheid prijsgeeft…’

DE OPLOSSING VAN BOMANS

Naar aanleiding van dit boek ontspon zich tussen Van Isacker en Bomans het volgende gesprek.

Bomans: Dan is er nog een boek van u verschenen, dat ik juist gisteren gelezen heb: `Het Land der Dwazen’, waarin u zich keert tegen de toenemende onleefbaarheid van België, speciaal wat betreft luchtvervuiling, landschapsbederf en waterverontreiniging. […] Professor Van Isacker, ik kan de verontwaardiging, die u in uw boek hebt uitgesproken, van harte delen: wie is er niet tegen luchtvervuiling en dergelijke. Maar het moet me toch van het hart dat ik in uw boek ook een Don Quichotte-element waarneem. U heeft eigenlijk geen oplossing. […]

Van Isacker: Ziet u dan een oplossing?

Bomans: Jawel […]

Van Isacker: Maar wat is dan uw oplossing?

Bomans: Een mentaliteitsverandering.

Van Isacker: Hoe bedoelt u dit?

Bomans: Rijdt u in een auto?

Van Isacker: Jawel. Ik heb zelf geen auto, maar ik rijd wel in een auto.

Bomans: Een bromfiets?

Van Isacker: Die heb ik. U wilt zeggen: dan doe ik zelf mee aan die dwaasheid.

Bomans: Dat wil ik zeggen. De oplossing is nu, dat u fietst en dat iedereen gaat fietsen. Meer bedoel ik niet.

Van Isacker: Juist!

Bomans: Dat betekent een nieuwe ascese.

Van Isacker: Ja, daar ben ik het mee eens. Dit is inderdaad de enige oplossing. Maar een dergelijke ascese verwachten van de hele gemeenschap, is dat geen utopie?

Bomans: Wij hebben geen keus, het moet gebeuren.

Van Isacker: Maar hoe?

Bomans: Op zijn slechtst uit louter zelfbehoud, op zijn best vanuit een nieuwe visie op het leven.

Van Isacker: Vertelt u eens iets over die nieuwe visie. Dat interesseert me.

Bomans: als historicus of als priester?

Van Isacker: Als beide.

Bomans: Het zal u dan in beide functies bekend zijn, dat driekwart van wat gemaakt wordt volstrekt overbodig is. Laten we dit samenvatten onder het begrip ‘comfort’. Een dergelijke consumptiemaatschappij kan alleen ontstaan als men niets beters omhanden heeft. Maar hebben de mensen een idee dat daarboven uitstijgt, dan verschrompelt het belang van comfort. Ik zie ascese niet als doel in zich, maar als een vanzelfsprekend gevolg van een ideaal. Ascese geïsoleerd gezien is inderdaad een utopie. Maar die versobering kan wel degelijk intreden als consequentie van iets anders. Wat wij nu missen is een bezieling, waardoor de oude noties van optimaal gemak en snelle verplaatsing als volkomen onbelangrijk door de mand vallen. Houdt u wel eens lezingen?

Van Isacker: Dat gebeurt zo nu en dan […]. •

Met bezieling en idee bedoelt Bomans niet een doel waarvan het halsstarrig najagen het zicht op de werkelijkheid ontneemt en elke verbazing verstikt. Dit blijkt uit veel van zijn bespiegelingen over onbevangenheid. Zo schrijft hij over het kind: ‘Door zijn onbedorvenheid is het in staat de dingen te zien, gelijk zij zijn.’ Zo’n kind is ook Chesterton’s romanfiguur Father Brown. ‘Zijn eigenlijke functie op aarde is, verbaasd te zijn. Hij leeft van verwondering. Weinig mensen leven daarvan. Ieder heeft een vast plan in het leven, loopt op een doel af, marcheert een bepaalde richting in. Daardoor ontgaan hem de dingen, die buiten de weg te zien zijn.’ Eén bestaansreden voor onze consumptiemaatschappij is juist dit onvermogen om het hier en nu te waarderen, zo maak ik uit de sprookjes van Bomans op. Deze ontevredenheid wordt met reclame tot afgunst aangewakkerd: “Niemand kan meer op zijn stoel thuis zitten, heel West-Europa verkeert in een koorts van verlangen naar wat de ander heeft,” zo duidt hij het verschijnsel toerisme.

In een beschouwing over milieubederf ziet Bomans het defaitisme en het vertrouwen op techniek als oorzaken van onze inertie. Als mogelijke oplossing suggereert hij een college van wijze mannen dat ‘de toelaatbaarheid van een project niet afweegt aan de winst […] maar aan de leefbaarheid van de direct omwonenden.’ Dit zou minder totalitair zijn dan bureaucratieën met hun gespreide verantwoordelijkheid. Hij gaat ook dieper in op bovengenoemde bezieling maar vestigt voor de inhoud daarvan de hoop op een ‘heilige van deze tijd’. De nadrukkelijk losse stijl van het stuk lijkt te moeten onderstrepen dat dit slechts enkele slagen in de lucht zijn.

De barrière van de rigiditeit
De taak die zo’n heilige van deze tijd zou hebben gewacht, werd duidelijk in een vraaggespek met Vlaamse ingenieurs: ‘het bezwaar van Van Isacker,’ zo legde Bomans hun uit, ‘is het technisch, efficiënt denken, zonder te letten op de noodlottige gevolgen hiervan voor stad en land. Het streven om met de geringst mogelijke middelen het maximaal effect te bereiken. Hij acht die mentaliteit desastreus. We raken verzeild in een catastrofe.’ Bomans kreeg geen inhoudelijke respons en noteerde dat de ingenieurs ‘voortdurend de problemen ontweken, of, als ze erop ingingen, voor de laatste consequenties terugdeinsden. Men was ook zeer bedreven in het uitvoeren van afleidingsmanoeuvres (…)’.

Nu wil ik ingenieurs niet wegzetten als de belichaming van het kwaad, maar ik denk wel dat de techniek hun een voorwendsel verschaft om de verantwoordelijkheid te ontlopen. De mens valt wel vaker voor de verleiding om zich naar de regels te voegen. Zo schrijft Bomans: ‘Het mooie zit in de geborgenheid, het blindelings uitvoeren van wat hem opgedragen is, het wegvallen van iedere verantwoordelijkheid, kortom, de bevrijding van de last om een situatie persoonlijk door te denken.’ Meer algemeen lijden velen aan ‘een tekort aan voorstellingsvermogen’ en dat leidt tot wreedheid: ‘Zij voelen zich geborgen in een vaste structuur. Past die blauwdruk niet meer op het beweeglijk leven, dan ontgaat hun dit. Zij worden dan “wreed”. (…) De diagnose van Oscar Wilde echter treft dichter bij de roos: stupiditeit.’ Inmiddels zijn we verzeild in de voorspelde catastrofe en om de steven nog enigzins te wenden, kunnen we ons dus niet langer verschuilen achter de huidige maatschappelijk regels.

Een blik in de toekomst
De wereldbevolking blijft groeien en daardoor ook de ernst van een groot aantal problemen. Waar Bomans dit verschijnsel onderkent (“er kan geen kip meer bij” in Nederland) doet hij geen poging om de psychologie hieromtrent te doorgronden. Een ander aspect is internationale onrechtvaardigheid. Dat althans lijkt de Nederlandse diplomaat Luns onder ogen te zijn gebracht, zo bleek toen Bomans hem ondervroeg:

Bomans: Kunt u een menselijke eigenschap noemen, die de oorzaak is van internationale spanningen?
Luns: Jaloezie. Afgunst tussen de volken. Een ambassadeur van een Aziatisch land, die ons land had bezocht, liet zich na afloop ontvallen: “De welvaart van dit land schreit ten hemel om wraak.” Het is mij letterlijk zo overgebracht. Jaloezie speelt een grote rol.’

Het voorgaande belooft weinig goeds voor de toekomst. Bomans ziet als constante in de geschiedenis de bestiale agressiviteit van de mens en zegt: ‘ik weet ook niet hoe de wereld er over twintig jaar uitziet. Ik ben op dat punt wel een beetje pessimistisch omdat, als wij doorgaan met al die koolmonoxide te verspreiden en pot te verteren (…) dan is het dadelijk ook op (…)’. Hij voorziet lege wegen en hongersnood.

De uitstoot van koolmonoxide, voornamelijk door auto’s, werd toen als meer nijpend gezien dan de emissie van kooldioxide. Het heeft een halve eeuw moeten duren voordat CO2 werd erkend als een reusachtig probleem. Om een indruk te geven: stel, de wereld gaat gewoon door met de uitstoot van CO2; dan moet het daarmee in 2028 opeens afgelopen zijn teneinde onder de anderhalve graad opwarming te blijven en wel met slechts 83% kans. Nederland moet al in 2024 met CO2-uitstoot gestopt zijn om 66% kans op anderhalve graad te hebben. Het voorzorgsprincipe geldt want de onzekerheden zijn groot.

Conclusie
Bomans trok zelf een conclusie: “De aarde wordt vergiftigd, redt de aarde. Een devotie jegens de natuur is een vorm van bezieling die zinvol lijkt. Ik geloof alleen niet dat je kunt ontsnappen aan de zieke wereld.” In lijn met Bomans denk ik verder dat we vooral concentratie moeten opbrengen om zaken te ontdekken of om ons te verbazen over wat voor onze neus ligt. Ik vrees echter dat onze aandacht spoedig geheel door meer wereldse zaken in beslag zal worden genomen. Laten we ook beter naar kinderen luisteren: hun onbevangenheid staat garant voor realiteitszin. Die realiteitszin impliceert helaas wel dat een glossy ‘Godfried’ niet meer op uw deurmat kan vallen.

3 jan. 2022 m.d.a. Fred Berendse